Binnenkort word ik 64. Is dat een dingetje? Neuh. Vooral niet, omdat ik me graag verbeeld dat van dit exemplaar momenteel enkel de verpakking beperkt houdbaar lijkt.
Ik kan rennen en roeien wat ik wil, maar er is geen ontkomen aan. De dingen zakken en hangen meer en meer: billen, borsten, buik, balzak, eigenlijk alle weke delen. Of de dingen kruipen juist op of trekken zich terug, zoals haarlijn, tandvlees en piemel. Het hele spul wordt slap, rimpelig, dikkig en kaal. Naast deze kennelijk onvermijdelijke transformatie is er stilaan ook nog sprake van toenemende PHPD: pijntje hier, pijntje daar.
Maar de binnenkant – de ziel, de geest of een ander domein dat verantwoordelijk zou zijn voor de inhoud – heeft zo te zien juist nergens last van. De discrepantie tussen de fysieke ouderdom en de gevoelsmatige leeftijd, tussen binnen- en buitenkant, tussen feit en beleving, wordt daardoor met het jaar groter en leidt dagelijks tot gênante constateringen, die ik beter niet allemaal met anderen deel. De oudere man is op dit punt een sneu schepsel dat van ijdelheid en arrogantie aan elkaar hangt en ik ben daarop echt geen uitzondering. Terwijl, in ruil voor alle verval en ongemak, was ons wijsheid beloofd. Mooie boel.
En dan begint ook nog de hersenpan te haperen, het geheugen, nu al. Ik vergeet namen en nummers van alles en iedereen. Niets of niemand schiet me nog op tijd te binnen. Of nee, dat geheugen werkt gewoon selectiever. Ik onthoud steeds slechter wat me feitelijk niet boeit.
Los van de vraag of dat eigenlijk niet meer een karakterdingetje is, vind ik het eerlijk gezegd en alle schaamte voorbij niet eens zo’n punt. Dan voelt het simpel alsof de uiterlijke rimpels de innerlijke legitimeren. Ik heb een ouwe kop dus ik vergeet wel eens wat, nou en.
Ouder worden brengt ook dat met zich mee: dat je steeds minder zin hebt om je bezig te houden met dingen die niet boeien of dingen die moeten. Je wordt selectiever omdat je vast voelt dat de tijd begint te dringen.
Ook ambities tekenen zich scherper af. Je weet steeds beter wat je wilt en hoe dat te bereiken. Niet dat twijfel of onzekerheid afnemen, maar je maakt steeds beter onderscheid tussen doel en ruis.
Is dat dan een begin van die beloofde wijsheid?
Ik ken een vrouw van 92 die zich elke avond voor het slapengaan afvraagt wie ze die dag mogelijk heeft beledigd. Omdat ze weet dat ze de mensen om haar heen vaak heel direct bejegent, meestal juist degenen die haar helpen om die dag door te komen, de mensen waarvan zij volledig afhankelijk is. Ze weet dat ze soms bot op hen reageert, alsof ze geen tijd meer heeft voor wissewasjes, vormelijkheid en andere omhaal. Tegelijkertijd beseft ze donders goed dat haar dat niet altijd even sympathiek maakt en beschouwt ze dat toch als ‘collateral damage’. Jammer dan.
Wel schrijnend is dat haar inzicht in het eigen handelen niet verhindert dat ze zich daardoor steeds meer isoleert. Ik vind dat extra pijnlijk omdat haar autonome gevoel voor eerlijkheid en waarheid mij vertrouwd voorkomt. Ik herken haar in mij, maar wil ik zelf wel zo oud worden?
Op dit moment zijn er in Nederland 2,5 miljoen ouderen direct afhankelijk van zorg. In 2040 zijn dat er 4,5 miljoen, aldus het CBS. In 2040 ben ik met wat geluk 80. Hoe gaat dat er uitzien? Wie zorgt dan voor wie? Hoe? Wil ik dat allemaal wel meemaken? Tegen die tijd moet ik daar toch nog eens over nadenken. Als dat dan nog lukt.
Of ik maak er beter nu alvast een voorstelling over. Om een voorschot te nemen op dergelijke overwegingen. In de tussentijd troost ik me met het antwoord, dat ik thuis meestal nog wel krijg op die ene vraag van The Beatles.