Anderhalve week na onze thuiskomst dromen we nog elke nacht van Chili. Alsof we eenentwintig schoolreisjes achter elkaar hebben afgewerkt. Ontelbare indrukken die slapend moeten worden weggezet, geordend en opgeslagen. Van de omgekeerde seizoenen en sterrenhemels tot de vleesgeworden wereldgeschiedenis, onmiskenbaar dagelijks in je gezicht geduwd. Wie reist, weet niet alleen meer. Wie reist, maakt nog eens wat mee.
We hebben haar gevonden, natuurlijk. Ze is 78, ze oogt klein, tenger en broos. Maar ze is alert, scherp en strijdlustig. Ze woont met dochter Susana en schoonzoon Jesús in wat wij zien als een eenvoudig, sober huisje in een van de letterlijk en figuurlijk lage wijken in het westen van Santiago. Een plek die van begin af aan is bewoond door vrouwen, zo weggelopen uit een roman van Isabel Allende.
Met alles wat Laura en Susana ons aan nieuwe kennis meegeven tijdens twee lange sessies en een paar bezoekjes elders in de wijk Las Rejas – eindeloos muren met graffiti en golfdaken, afgezet met tralies, hekken, poorten en bewakingscamera’s – kunnen we het verhaal van Tante Riet bijna helemaal rondbreien. Er zijn amper losse eindjes en gek genoeg hebben alle ‘tweedehands aannames’ een recht van bestaan. De halve waarheden en hele leugens blijken te kloppen: er was inderdaad iets met ‘geld, een verboden relatie en een buitenechtelijk kind’. Maar dan allemaal net ietsje anders en soms zelfs compleet tegenovergesteld aan wat we vooraf hadden opgetekend in gesprekken met mensen hier.
Het ene verhaal bleek soms een echo van het andere, de ene waarheid tegengesteld aan de andere. En toch lijkt er niemand te hebben gelogen, hooguit heeft iemand een beetje gejokt. Of heeft iemand juist iets niet verteld, of net niet helemaal. Een bewuste daad, iets niet vertellen? Of heet dat dan, naar Haags jargon, dat iemand er geen actieve herinnering aan had? Of zijn de dingen van horen zeggen?
Als hier ooit een voorstelling uitrolt, moet die ook gaan over het verschil tussen waarheid en werkelijkheid, over het selectieve, menselijk geheugen, over het perspectief waaruit iemand naar de dingen kijkt, die opslaat en weergeeft. En over familie. Zeker over familie.
Aan het eind van het eerste bezoek, na bijna drie uur naar haar te hebben geluisterd, vraagt Laura of zij ook een vraag mag stellen. Ik voel ‘m te laat aankomen: waarom reizen er in godsnaam na al die jaren twee neven naar de andere kant van de wereld met vragen over hun tante waar destijds niemand van de familie naar omkeek?
Ik krijg een dikke keel en brabbel met natte ogen iets over mijn werk, het zoeken en vertellen van verhalen, over plaatsvervangende schaamte; dat ik misschien iets probeer goed te maken. Of dat ik op zoek ben naar de werkelijke betekenis van het begrip familie.
Meen je dat, vraagt huisgenote I. ’s avonds aan mij. Geen idee. Maar het laat me niet meer los.
Laatst zat ik bij de kerstvoorstelling van Boys Won’t Be Boys in Bellevue. Een van de geweldige performers daar, de muzikant Marc Alberto, hield een indrukwekkend betoog over ‘chosen family’, als de overtreffende trap van een bloedband of gewoon vriendschap. De familie die je kiest, overstijgt alles. Jouw tante is mijn tante, stelde Susana van begin af aan. Met mijn eerste wereld-argwaan betwijfelde ik dat nog, nu vraag ik me af of ze niet gewoon gelijk heeft. Of wij niet gewoon familie zijn vanwege de rol en betekenis van mijn Tante Riet, haar Tia Hildegarda. Ik weet het niet, ik moet dat nog uitzoeken.
Bijna alle voorstellingen waar ik met mijn vingers aan heb gezeten – theatermaken is een rekkelijk begrip, zeker als de voorstelling succesvol was – gaan over twee thema’s: over het verschil tussen mensen die blijven en mensen die vertrekken én over sterke vrouwen (wat voor mij overigens een pleonasme is). Dit keer zal dat niet anders zijn. Dit keer zijn het er vier, om precies te zijn: mijn Tante Riet, haar hartsvriendin Laura Fuentes, haar dochter Susana Palma Fuentes en iemand die ik nog niet kan noemen, omdat ik haar eerst opnieuw moet spreken. Geen hartig woordje, ik zou niet durven. Maar misschien moet ik dat wel willen.
Wordt vervolgd.